dinsdag 24 september 2013

Maak kennis met...

In Amsterdam staat veel leeg. Het gaat om panden waar voor kortere of langere periode geen invulling voor is. Om de risico's van leegstand te vermijden, schakelen pandeigenaren Zwerfkei in om verantwoordelijke tijdelijke beheerders in deze panden te plaatsen. Graag stellen we een aantal van hen aan je voor. 
Maak kennis met Donovan Spaanstra.


Ik word hartelijk door Donovan ontvangen in zijn atelier. De ruimte 
-eigenlijk een winkel- bevindt zich in IJburg, Haveneiland West. Een aantal hoge ramen laat veel licht binnen en biedt een indrukwekkend wijds uitzicht over het IJ. Rechts in het vertrek staat een vijftal schilderijen op ezels. “Om je een idee te geven,” zegt Donovan lachend.

Hij heeft een stadsgezicht opgesteld, een zelfportret, twee portretten van zijn partner en een groot paneel, ook een portret, van de dominee van zijn kerk. Aan het laatste werkt hij ten tijde van dit interview, voor een kerkelijk evenement. 

We hebben het naar aanleiding van zijn selectie over zijn onderwerpkeuze en het contrast tussen alledaagse onderwerpen en een klassieke uitvoering. Zo heeft hij zijn partner geschilderd op Vermeerachtige wijze, met hoog opgestoken krullen en een mysterieuze blik, met in haar handen een Ipad. “Ja,” zegt hij, “dat is wat ik doe. Ik schilder het tijdloze van nu.”

Donovan is begonnen en bekend geworden als graffiti-artiest. Hij maakte onder andere portretten van Majoor Bosshardt en Theo van Gogh, exposeerde in allerlei musea, werkte in opdracht van gemeenten, bedrijven, evenementen en clubs en nam deel aan diverse televisie-uitzendingen. 
Hij vertelt: “Ik zit in een overgangsfase.” Hij wijst naar één van zijn werken. “Hier zit spuitbus in, maar ik heb ook veel met acryl gewerkt, in een squizer. Dat komt uit de graffitiwereld, het is ontwikkeld om te taggen. Ik kom natuurlijk uit die wereld, dus ik ken die producten erg goed. Veel van wat je hier ziet, is spuitbus in combinatie met squizer. Maar langzaam wordt het wat meer... Groei ik wat. Spray is wel leuk hoor, maar zo grof in vergelijking, heel hard.”
De portretten zijn gedetailleerd en sprankelend, haast alsof er leven in zit. Wanneer ik dat benoem, bedankt hij bescheiden.
“Puur spray, dat trekt me niet meer. Ik gebruik het steeds minder, hoewel ik zie dat het ook wel mooi kan zijn. Vannacht kon niet slapen, omdat ik nog erg in mijn paneel zat.” Hij wijst naar het portret van de dominee. “Het klopte nog niet, het leefde niet en toen heb ik er een klein beetje op gespetterd met de spuitbus -je kan er heel mooi mee spetteren- en daar komt het dan wel door los.

“Ik raak steeds meer geïnteresseerd in olieverf en kwasten. Vroeger hield ik daar helemaal niet van. Op de academie had ik er een sterke aversie tegen. Ik werd overdonderd door wat daarmee allemaal al was gedaan, honderden jaren lang, vanaf de gebroeders Van Eyk in de vijftiende eeuw. ´Daar kan ik niet tegen op´, dacht ik, ´ik moet het met mijn spuitbussen doen.´ Maar mijn verlangen naar steeds briljantere beelden groeide…”

Met briljant bedoelt Donovan in dit geval licht, hij zoekt steeds meer licht in zijn werk. Geïnspireerd door de werken van zeventiende eeuwse meesters zoals Gerard Dou en Rembrandt, ging hij op zoek naar fonkeling in zijn werk. 
“Wat zij vroeger uit verf haalden, wilde ik met de spuitbus bereiken. Maar dat redt je niet, omdat het te grof is. Met allerlei kunstgrepen ga je dan een werk in elkaar zetten, maar dat is zo zwaar! Ik werk met mijn handen, met wattenstokjes, schuurpapier, het is immens. Ik ben tien, elf uur per dag aan het werk en dan ben ik helemaal op. Terwijl ik weet: als ik de techniek van olieverf beheers, kan ik hetzelfde in een paar uur.” 
Ik vraag hem naar de mogelijkheden. Krijgt hij met olieverf dezelfde levendigheid die hij met spray in zijn werken legt? Donovan lacht en zegt dat hij met olieverf juist veel verder kan gaan.
“Er zit een limiet aan acryl. Olieverf heeft zo’n rijk pigment, daarmee krijgt het veel meer gloed, veel meer diepte. Ik wil dat het matte uit mijn werk verdwijnt.

“Licht is een wonder, in die zin ben ik een traditioneel kunstenaar, net als een fotograaf. Licht maakt leven. Licht is fonkeling, is tinteling. Het laat beelden tot leven komen. Ik kan me niet voorstellen dat ik alleen maar platte dingen zou maken, alleen maar lijnenwerk.
Vroeger heb ik wel abstracte dingen gedaan. Stipjes op containers geplakt bijvoorbeeld. Dat is nota bene nog in een catalogus terechtgekomen van het GEM, het Haags gemeentemuseum. Maar het is niet wie ik echt ben, dus ik heb het daarna nooit meer gedaan. Het was een lolletje. 
Al die dingen... ik zou er misschien nog wel bekend mee kunnen worden, maar je moet doen wat je het allerliefst ligt. Dat zegt niet dat ik abstracte schilderkunst niet kan waarderen, ik vind sommige colorful painters heel interessant. Mark Rothko.  Het is niet dat ik daar de ogen voor sluit. Maar je moet ontdekken waar je eigen talenten liggen. 

“Ook de kwast ben ik meer gaan waarderen. Ik begon met brushstiften te werken en toen was de overgang naar een echte kwast niet zo groot. Nu pas begint de wondere wereld van de penseel voor me te leven. Marterhaar, dashaar, runderhaar, de verschillende hardheden… Het is geweldig! De angst die ik ervoor had begint te verdwijnen.
Mijn onzekerheid is weg. Het klinkt wat aanmatigend misschien, maar ik durf mezelf nu tussen mensen te zetten, waarvan ik vroeger dacht dat ik hun niveau nooit zou kunnen evenaren. Ik weet nu dat ik het wèl kan. Ik hoef er niet meer tegen op te boksen, anderen bepalen niet langer hoe ik schilder. Als je jonger bent, is dat nog allemaal behoorlijk heftig.”

Zelfportret 2002
Commercieel gezien heeft Donovan wel getwijfeld aan deze ontwikkeling. Hij is erg goed met de spuitbus, zijn werk origineel. Moet je daar dan vanaf stappen? Ja, vind hij, want hij moet eerlijk zijn naar zichzelf. 
“Ook als dat betekent dat ik dan minder origineel ben en tienduizend concurrenten heb. Ook omdat ik ervan overtuigd ben dat ik mijn eigen manier van uitdrukken heb, zowel in onderwerpkeuze als in manier van schilderen. Uiteindelijk gaat het de klant denk ik om het beeld en niet om het materiaal. 
Het is een hele interessante overgang. 
Misschien heb ik het ook wel verleerd. Het spuiten moet je echt bijhouden. Net als graffiti, letters enzo. Dat kost me nu veel moeite, terwijl ik het zo lang deed. Als ik het nu doe, moet ik er echt over nadenken.”

Heeft hij zijn interesse in graffiti dan verloren, nu hij andere technieken meer waardeert?  Dit ontkent hij.
“Het is gewoon iets anders. Toevallig las ik vanochtend een boek over jaren ‘80 graffiti, dat is natuurlijk helemaal mijn periode, ik zat er midden in. Maar de beelden die ik zo goed kende, zie ik nu met de ogen van een schilder. Ik kan het niet meer zien zoals toen. Ik heb geleerd kleuren te dempen en dan is dat ineens: BAM! 
Van de ene kant vind ik het heel grappig: laat het allemaal maar lekker knallen, maar… ik vind het plat. Je verandert, je ontwikkelt en je kan ook niet meer terug. Als je iets heel lekkers hebt geproefd, neem je geen genoegen meer met minder. Ik heb geproefd hoe het kan zijn.“

Hij loopt naar het portret van de dominee, wijst. “Dit stukje was zo’n kick, daar voelde ik gewoon dat er iets in kwam en ik wist hoe ik die flikkering in de huid kon krijgen. Dit zijn eigenlijk hele grove vlekjes, het zijn maar stippeltjes, maar als je naar achter loopt… Dan trekt het strak en het fonkelt, het geeft licht. Het is 3D, zacht en doorschijnend. Zoals bij de zeventiende eeuwse schilders. Dat is zo mooi! Als je dan kijkt naar het impressionisme of fauvisme, dat heeft allemaal dat platte. Het mist de diepte, maar die is juist zo fantastisch.

“Toen ik mijn schilderen ontwikkelde, kwam ik erachter dat mijn eigen onderwijs tekort heeft geschoten. In het kunstonderwijs vanaf de jaren ‘50 of ‘40 van de vorige eeuw is tekenen er langzaam helemaal uit gedonderd. Wat erg jammer is, want ze konden tekenen vroeger!
Daarvoor in de plaats is een meer autonome manier van werken gekomen, conceptueel denken. Het idee is belangrijk. Jonge mensen moeten origineel zijn. Leraren die konden tekenen werden geweerd, omdat dat ouderwets zou zijn, archaïsch. 
Er zijn behoorlijk wat mensen die macht hebben in de kunstwereld, die over mijn werk zeggen: dit is knap, maar toch is het kitsch. Daar ben ik me van bewust, dat dat zo wordt gezien, maar ik moet toch mezelf zijn.”

Ik wil graag weten wat de overgang van het grovere spuitwerk naar het verfijnde realisme in gang heeft gezet. Donovan vertelt dat hij al lang geïnteresseerd is in realisme. Vanaf 1991 studeerde hij aan de Kampen Academie. Hij was een ‘graffiti-jongen’, maar besloot desondanks dat hij moest kunnen tekenen. 
“Ik wilde niet een typische graffiti-schrijver op de academie zijn, die strippoppetjesachtige dingen maakt.” 
Hij tekende veel zelfportretten en trainde zichzelf. Daarna maakte hij van alles: portretten, stadsgezichten, stillevens, veelal met hele felle kleuren. 
“Ik verkocht er goed mee, maar ik ben het niet. Ik zou dat ook niet meer doen, die gekke kleuren.”
Hij laat wat tekeningen zien. Ik vind ze prachtig. Heel sprekend en, mijns inziens, juist door die kleuren ook behoorlijk spannend.  Maar Donovan identificeert zich er niet meer mee. Het is grappig om te zien, maar alles in het beeld vraagt aandacht en dat irriteert hem nu. Nu dempt hij kleur liever, met een paar accenten die er toe doen. Zijn vroegere werk vind hij bizar, qua kleur.

Terwijl we door de stapel met tekeningen gaan, vraagt hij of op het kantoor van Zwerfkei kunst hangt. We hebben een aantal werken hangen van kunstenaars, die via ons een werkruimte hebben (gehad). Donovan biedt me direct een tekening naar keuze uit de stapel aan, om op te hangen. Leuk! En moeilijk, want er zit veel tussen dat mooi is. Uiteindelijk kies ik voor een tekening van de Dam, gemaakt met Chinese brushmarkers in allerlei grijstonen. Dat zijn stiften, maar het zou ook gemaakt kunnen zijn met ecoline-achtige verf, aquarel. Ik bedank hem hartelijk. Dat wuift hij weg. 
“Graag gedaan. Het is als dank voor de ruimtes. Je hebt er toch maar heel veel plezier van dat je altijd zo’n mooie ruimte kunt gebruiken. Het is helemaal niet raar om een keer wat leuks te geven.”

Zijn ruimte bevalt hem goed. “Enorm. Ik woon hier om de hoek, dus ik ben er zo. Als ik financieel meer zekerheid had, had ik het wel gehuurd. Maar je moet toch voorzichtig zijn. De huurprijs is duizend euro inclusief. Soms komen er potentiele huurders kijken. Er staan zoveel mooie dingen leeg hier, dat is mijn geluk. Waarschijnlijk vinden ze dan iets dat nog groter is, dat er nog mooier uitziet. Maar als het ophoudt, dan houdt het op. Dan brengen we alles naar de opslag en dan ga ik thuis aan de slag. Daar heb ik ook een atelier, daar kan ik als ik het heel warm heb in mijn boxershort aan de slag.” Hij lacht. Dan wijst hij naar buiten, naar de eindeloze grijze lucht. “Het uitzicht hier is ook heel mooi. Voor een klant heb ik daar een panorama van gemaakt van twee meter.”

Zijn klanten benaderen hem eigenlijk altijd zelf. Ook van mensen uit de buurt heeft hij al opdrachten gekregen.
“Soms blijft het even stil en dan denk ik: ik zal ik toch eens er op uit moeten gaan, maar tot dusver… “
Het verschilt per klant of hij vrij wordt gelaten in wat hij maakt. Soms willen mensen bepaalde kleuren, of een bepaald onderwerp, maar alles gebeurt in overleg. Een werk met felle kleuren, zoals hij ze vroeger maakte, zou hij niet meer zo snel doen. Maar in overleg met de klant kijkt hij wel graag hoe ver hij met een bepaald palet kan gaan. 
“Het palet waar ik nu veel mee werk bestaat uit vier kleuren: vermiljoen, zwart, wit en gele oker. Het is een heel oud palet en je kunt er ongelooflijk veel mee.”

Naast werk in opdracht maakt Donovan ook vrij werk. Hij loopt naar het schilderij van de dominee.  “Dit is behoorlijk autonoom. Het is wel voor de kerk, maar niet in opdracht van. Het is helemaal wat ik zelf wilde maken. Er komt ook een ander autonoom stuk aan, een vrij dramatisch zelfportret, waarbij ik een hele oude bijbel van mijn pleegouders vasthoud, getormenteerd. Dat was een periode dat ik een enorme worsteling had met God en met alles, erg dramatisch. Alles was even op zijn kop en ik dacht: dit gaat voorbij, maar ik moet het wel vastleggen, schilderen. Ik moet ook het broeierige van het geloof laten zien, het heftige.”

Zowel kunst als religie spelen een belangrijke rol in zijn leven. Ik vraag hem of hij het gevoel heeft een taak te hebben in dezen.  Dit wordt door hem beaamd. 
“Ja, enorm. Hanneke (zijn partner, red.) zei: ‘Je komt echt tot je bestemming.’ Ik vond dat zo mooi. Het is sowieso heel mooi om te denken dat je dat kan hebben en ik denk dat ik het in die zin ook mag hebben, ja. 
Maar wat heel essentieel is hierbij, is dat ik de eer niet zelf meer zoek. Ik was heel erg ik-gericht in mijn werk, zoals kunstenaars kunnen zijn. Maar ik haalde mijn identiteit uit mijn werk. Ik mocht er van mezelf alleen zijn, als ik iets moois maakte. Dat maakt je heel erg afhankelijk van de mening van anderen. Dat heb ik afgelegd. Het is een proces en ik ben er nog altijd mee bezig, maar dat lukt vrij goed. 
Als gelovig mens zeg ik nu: ik zie dat ik een talent gekregen heb, de eer gaat naar God, niet naar mij. En dat geeft rust, want het betekent dat ik ook fouten mag maken en als het niet perfect is, dan is dat maar zo. Ik ben ook een mooi mens zonder deze schilderijen.Er zit meer balans in het grote plaatje, door de worsteling heen.

“Vroeger had ik echt een nachtleven. Beetje uitgaan, ’s nachts painten... Maar dat leventje kost uiteindelijk veel meer energie. Veel kunstenaars leven heel chaotisch. Ze krijgen hun zaken niet voor elkaar, kunnen dingen niet terug vinden. Het is grote chaos in hun hoofd. Ik denk dat het voor kunstenaars heel belangrijk is om een agenda te hebben en structuur. Soms zeggen mensen: dat werkt niet voor mij, ik ben niet zo. Maar ik geloof daar niets van. Het is een kwestie van wennen. 
Ik sta elke dag om vijf uur op en kan dan zo´n dertien uur werken. ’s Ochtends ben je veel productiever. In het begin is het wel lastig, maar je went er aan.” 

Donovan weet niet meer precies hoe hij bij Zwerfkei terecht is gekomen. 
“Ik vermoed dat iemand heeft gezegd: ‘daar moet je gewoon eens naar binnen gaan.’ Ik vond jullie heel bekakt allemaal, want ik was zelf heel alternatief. Ik dacht: een stelletje VVD’ers daar, haha. Nee, dat viel wel mee. 
Ik heb nooit echt gekke dingen meegemaakt in Zwerfkeipanden. Op de Wiltzanghlaan was er wel het toiletmysterie. Elke keer dat wij het toilet schoonmaakte, was het direct daarna weer helemaal smerig, maar echt goor! Steeds als we het geboend hadden, was het meteen daarna totaal vies. Dat was raar. Waarom doen mensen dat? Wonderlijke wereld.
Ik zat ook nog op de Pampuslaan, dat was een ramp. Daar zaten twee oude mensen boven me, die geobsedeerd waren door de gedachte dat ik ‘s nachts aan het spuiten was. Terwijl ik er niet eens was ’s nachts. Die vrouw had last van haar longen en via een afvoer kwam betonstof bij haar in de woonkamer terecht. Zij dacht dat het spray was. Ik heb wel eens met haar gepraat en dat was heel gezellig, maar daarna begon ze weer, dan stuurde ze haar man op me af. Ik kon daar niet tegen, dus ik ben er weg gegaan. Dat was jammer, want het was een mooie ruimte. 

“Als ik geen plek meer zou hebben via Zwerfkei, zou dat geen grote ramp zijn. Ik heb thuis nog een plek waar ik kan schilderen. Alleen lakken, met vernis spuiten zou lastig worden. Dat kan ik thuis niet doen. Dat zou ik dan op het balkon moeten doen, met de terraskachel erbij. Het is lastig, maar niet onoverkomelijk. Ik red me altijd wel. 
Verhuizen is ook geen groot probleem. Ik ben handzaam. Als ik moet verhuizen, dan huren we een bus, daar laden we alles in en dan zetten we het in een box. Die heb je al voor dertig euro.

Panorama IJburg

“Ik zou wel heel graag in IJburg willen blijven. Het is hier mooi en ik woon in de buurt. Er staat veel leeg, dus ik hoop dat er ook in de toekomst weer wat voor me is. Er is hier veel leuks gaande. Ik zie dat straks ook helemaal voor me, als we kindjes hebben. Ik met een bolderkar op de fiets, dingen ondernemen hier in de buurt. Ik ben waarschijnlijk zo’n vader die er helemaal in op gaat en er dan veel te veel achteraan zit. Haha, ja ik ben benieuwd hoe dat straks gaat!”

Werk van Donovan vind je op zijn website of via zijn Facebook pagina.